1.054
De verheerlijking op de berg Tabor
Periode: 17e eeuw
Afmeting: 26.00 x 30.00 cm
Beschrijving
Centraal de verheerlijkte Christus, als God en als mens
afgebeeld in een wit gewaad en omgeven door een stralende mandorla, boven op de
top van de berg Tabor. Respectievelijk links en rechts naast Christus, op
toppen van dezelfde berg, verschijnen aan de hemel de profeten Elia en Mozes
met de stenen tafelen. Beide profeten staan in eerbied voor Christus
voorovergebogen. De discipelen Petrus, Johannes en Jakobus hebben zich,
verblind door het licht, ter aarde geworpen. Net als bij de Doop van Christus
in de Jordaan komt het goddelijk Licht vanuit de mandorla in drie stralen neer
op de discipelen, ten teken van het feit dat zij de Triniteit mogen
aanschouwen.
In de symboliek van de ikoon kunnen de drie personen in
het bovenste deel van de ikoon ook worden gezien als de uitbeelding van de drie
tijden van de mensheid: vóór de Wet (Mozes), tijdens de Wet (Elia) en onder de
Genade (Christus). De drie figuren in het onderste register zijn de
uitverkorenen van God, die de kerk zullen gaan stichten: Petrus door de zetel
in Rome te bezetten, Jakobus door de bisschop van Jeruzalem te worden en Johannes
door met zijn evangelie het Woord te verkondigen.
Opvallend is, dat Petrus als enige probeert op te kijken naar de verheerlijkte Christus. In de bijbel wordt genoemd dat hij het woord neemt (Mat, 17, 4): "Heer, het is goed dat wij hier zijn..." Door zijn blik op de goddelijke gestalte van Christus te richten, schouwt al over het aardse verblijf van Christus heen.